7 tips voor het werken in een projectgroep/leerteam

Illustratie gemaakt door Paperclear.nl

Vrijwel elke periode wordt er een opdracht in projectgroepen, groepjes of leerteams gedaan. Dit kunnen lesopdrachten zijn of eindopdrachten. Vanwege het afstandsleren, wordt er vaker gekozen voor groepen. Eigenlijk is samenwerken in groepen heel leuk en zinvol want je kan zo met en van elkaar leren. Toch is de praktijk soms wat anders en ervaren studenten het niet altijd als leuk. In dit artikel deel ik een aantal tips voor het (samen)werken in een projectgroep of leerteam. Goed kunnen samenwerken draagt namelijk bij aan je studiesucces.

Voorafgaand aan de tips

De tips zijn vooral gericht op het taakgerichte deel; dus hoe je succesvol samen een eindopdracht kunt inrichten. Het is ook belangrijk om een goede verstandhouding te hebben in je groep en dus voor gezelligheid te zorgen. Een goede relatie helpt namelijk op het moment dat het even tegen zit in de samenwerking.

1. Krijg duidelijk wat de opdracht is

Eenmaal in het groepje is het goed om eerst een duidelijk beeld te krijgen van de opdracht. Zo kan je samen bekijken wat de gezamenlijke taak is die volbracht moet worden. Van daaruit kan je met elkaar bespreken hoe het gewenste resultaat bereikt kan worden. Een groot voordeel van duidelijkheid hebben over de opdracht, is dat je op een eerlijke manier taken kunt verdelen. Je hebt dan namelijk een betere indruk van het te verzetten werk. Als het niet om een specifieke opdracht gaat, maar om samenwerken in een leerteam, kan je kijken wat je nodig hebt om dát goed voor elkaar te krijgen.

2. Taken verdelen

Als de opdracht helder is, kan je met elkaar bekijken welke taken er allemaal te verdelen zijn. Bekijk goed wat ieder voor zich moet doen en wat er verdeeld zou kunnen worden onder de projectleden. Onlangs zag ik een groepje die alle onderdelen/taken netjes op een rij had gezet. Daarachter werd geschreven wie het oppakte en ook op welke termijn. De taakverdeling wordt zo overzichtelijk (in een oogopslag is te zien of het een beetje eerlijk gaat) en meetbaar. Je kunt zien of iemand de taak volbracht heeft op de genoemde datum.

De taakverdeling is een cruciaal moment voor een fijne samenwerking. Gebeurt het in overleg of worden taken bij elkaar opgelegd? Welk gevoel heeft iedereen bij de taak, is er ondersteuning van een groepslid nodig of kan iemand het alleen? Neem dus goed de tijd om samen te bespreken wat de taak precies is en wat de ander nodig heeft om de taak te kunnen vervullen. Het kan helpen om in de taakverdeling tussen haakjes nog een naam te plaatsen van de persoon waarmee je gaat sparren. Zo heeft iedereen wel een eigen verantwoordelijkheidsgebied maar is het ondersteunen ook gelijkmatig verdeeld.

Als het gaat om het samenwerken in een leerteam, zou je misschien eerder bespreken hoe je omgaat met de afwezigheid van groepsgenoten en hoe je elkaar erbij kan betrekken. Bel je de ander bijvoorbeeld op als hij/zij een les mist? Wat vinden jullie daarin fijn? Spreken jullie een gezamenlijk werkmoment af?

3. Zet iedereen in zijn/haar kracht

Het kan slim zijn om eerst bij elkaar te inventariseren welke kwaliteiten/krachten iemand heeft. Die eigenschappen of talenten kan je inzetten tijdens het project. Naast dat werken in je kracht je een goed gevoel geeft, kan het ook de voortgang van het project vergemakkelijken. Mocht je willen experimenteren met een taak die nieuw is; helemaal goed natuurlijk! Misschien is het dan wel fijn om een sparringspartner te hebben zoals hierboven beschreven. Hoe beter je elkaar kent, hoe makkelijker het is om ook uit je comfortzone te stappen en iets op te pakken wat je eigenlijk spannend vindt.

4. SMART afspraken maken

Bij elke samenwerking is het goed om verwachtingen en wensen af te stemmen. Eerder schreef ik al hoe je dat kunt doen. Zorg ervoor dat de afspraken meetbaar en specifiek zijn, zodat je elkaar gemakkelijk kunt aanspreken. Meestal is het ‘wie doet wat op welk moment’ een goede vraag waarmee je al redelijk smart werkt. Zorg er daarnaast voor dat je elkaar kan aanspreken als iemand het werk niet gedaan heeft.

5. Geef ruimte waar het kan

Je kunt niet altijd inschatten wat de reden is dat iemand iets niet gedaan heeft. In eerste instantie ben je misschien geërgerd en denk je dat het onwil is, maar misschien is er wel wat thuis gebeurd. Bij afstandsleren, waarbij je elkaar ook weinig ziet, is dat nog lastiger inschatten. Mijn tip zal altijd zijn om wel te informeren hoe het met iemand gaat als iemand afwezig is of afspraken niet na komt. Je kunt beter zo nu en dan de check doen, dan niets vragen en uiteindelijk zo boos worden dat je het ook niet meer samen kunt oplossen.

6. Stel een middendeadline in

De gezamenlijke check of het feedbackmoment is een manier om te monitoren of iedereen zijn/haar werkt doet, maar het vergroot ook de kwaliteit van het werk. In je projectplanning verdeel je taken, maar je moet zien te voorkomen dat iedereen op een eilandje gaat werken. Uiteindelijk is het project een geheel waarbij de verschillende onderdelen een relatie hebben tot elkaar. Communicatie over het werk is daarbij van belang. Daarbij is het goed om tussentijdse metingen te doen: waar staan we? Wat is nog nodig? Hoe verhouden de verschillende onderdelen zich tot elkaar? Gaat het allemaal goed samen? Bespreek ook tussentijds hoe de samenwerking gaat. Op die manier kan je tijdig signaleren wat er niet goed gaat en bijsturen voordat het te laat is.

Feedback geven

Tijdens zo’n tussentijdse meting kan je er ook voor kiezen om elkaar feedback te geven op het werk. Wat vind je dat er goed uit ziet? Wat kan het nog sterker maken? Op die manier kan je het niveau van de onderdelen en het totale project optillen naar een hoger niveau. Gebruik hierbij ook zeker de feedback van de docent of projectbegeleider.

7. Gebruik de lessen

De lessen zijn een belangrijk moment bij groepssamenwerking, omdat dat de momenten zijn waarop je elkaar sowieso ziet (als iedereen er is). Zeker als je buiten school niet met elkaar om gaat, is het goed om die momenten effectief te gebruiken zodat je op schema blijft lopen. Eerder schreef ik al dat de spanning en stress van een minder goed uitgevoerd project niet opweegt tegen de ontspannenheid die je ervaart als je alles netjes en goed met elkaar afgestemd af kunt ronden.

Wat doe je als je de samenwerking niet plezierig vindt?

Heel vaak is het zo dat je andere verwachtingen hebt van een samenwerking en dat het niet goed loopt. Een groot deel kan je ondervangen door serieus met elkaar in gesprek te gaan over de verwachtingen die je hebt ten aanzien van het project. Hierboven heb ik beschreven hoe je dat kunt doen. Maar soms willen goede afspraken niet betekenen dat een ander het ook allemaal netjes naar verwachting uitvoert.

Laat het in zo’n situatie niet te hoog oplopen. Geef vanaf het begin aan waar je tegenaan loopt. Als je wacht totdat het je écht begint te irriteren, is het al te laat. Dan ga je namelijk vanuit emotie met elkaar in gesprek en dat is niet altijd constructief. Het roept dan meer weerstand en irritatie bij elkaar op dan je gewenste resultaat; dat de ander het eens is met wat je zegt en zijn/haar best gaat doen om het gedrag aan te passen. De tussentijdse meting introduceren kan hierbij ook helpen, omdat je dan nog op tijd kunt bijstellen.

Hoe spreek je de ander aan?

Zorg ervoor dat je dus specifieke verwachtingen afstemt, die meetbaar zijn. Vertel wat je ziet en wat het effect daarvan op jou is. Geef vervolgens aan wat je verzoek is; welk gedrag zou je liever zien bij je groepsgenoot? Daarbij is het belangrijk om niet meteen vanuit oordelen het gesprek aan te gaan; informeer eerst waarom iets niet lukt of niet gelukt is. Misschien lukt het de ander niet of speelt er privé iets wat aandacht vraagt. Daarop volgend kan je alsnog aangeven wat het met je doet dat de ander zijn/haar afspraak niet nakomt. Je kunt dan samen bespreken wat nodig is om het project toch op een succesvolle manier af te ronden. Bespreek met elkaar hoe de ander zijn/haar werk nog kan inlopen en geef de ander oprecht een nieuwe kans.

Blijft het niet werken? Je kan geen contact krijgen? Wees dan je eigen leider en spreek je zorgen uit naar de docent/projectbegeleider. Hij/zij kan met jou meekijken hoe het probleem op te lossen is. Stap 1 is wel om eerst zelf contact op te nemen met de persoon in kwestie, voordat je naar je docent/projectbegeleider stapt.

Heel veel succes!

Wil je meer studentartikelen lezen, klik dan hier.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *