Professionaliseren en aanwezig zijn: leven met een blijvende spanning

Het onderwijs is continu in beweging. Dat vraagt veel van onderwijsmakers. Eén van de spanningen die daarbij steeds opnieuw terugkomt, is die tussen professionalisering en aanwezigheid bij studenten. We weten hoe belangrijk het is dat docenten blijven leren, zich ontwikkelen en hun vakmanschap verdiepen. Tegelijkertijd vraagt goed onderwijs ook om tijd, aandacht en nabijheid in de klas. Die spanning laat zich niet eenvoudig oplossen. En misschien hoeft dat ook niet. In dit blog verken ik die spanning: niet om een balansformule te vinden, maar om zicht te krijgen op wat deze spanning ons vertelt over hoe we onderwijs organiseren, waarderen en vormgeven.

Wat krijgt voorrang?

Van docenten wordt veel gevraagd. Nieuwe pedagogische inzichten, veranderende doelgroepen, digitalisering, samenwerking met zorg en werkveld. Professionalisering is geen luxe, maar noodzaak. Scholing, werkgroepen, denktanks en ontwikkeltrajecten horen daarbij.

Tegelijkertijd betekent dit in de praktijk vaak dat docenten tijdelijk uit de klas worden gehaald. Dat roept vragen op die niet alleen praktisch zijn, maar ook principieel:

  • Waar ligt op dit moment de meeste waarde?
  • Wat vraagt de klas, en wat vraagt de langere termijn?
  • En wie maakt die afweging?

Veel docenten willen zich graag ontwikkelen, maar ervaren dat tijd en ruimte schaars zijn. De druk ontstaat niet zozeer door professionalisering zelf, maar door het gevoel dat alles tegelijk belangrijk is. Dat vergroot de werkdruk en kan het plezier in het werk onder druk zetten.

Misschien is ‘balans’ niet het juiste woord

We spreken vaak over het vinden van een goede balans. Maar balans suggereert dat er een stabiel evenwicht te bereiken is, terwijl de praktijk laat zien dat deze spanning meebeweegt met context, fase en rol.

Misschien gaat het minder om balans, en meer om blijvend afwegen:

  • wat vraagt deze periode?
  • wat kunnen we nu dragen?
  • en wat stellen we bewust (tijdelijk) uit?

Die vragen vragen om gesprek, niet om standaardoplossingen.

Professionaliseren in en met de praktijk

In gesprekken over professionalisering komt vaak de wens naar voren om ontwikkeling dichter bij de dagelijkse praktijk te brengen. Niet als verplicht nummer, maar als onderdeel van het werk zelf.

Denk aan vormen waarin leren en werken samenvallen:

  • coaching-on-the-job
  • samen lessen ontwerpen
  • team-teaching
  • reflectie op concrete lessituaties

Dit zijn geen betere vormen op zichzelf, maar mogelijke manieren om professionalisering te verbinden aan wat er toch al gebeurt. Ze vragen wel om afstemming, vertrouwen en ruimte om te experimenteren.

Teams als plek waar keuzes betekenis krijgen

In veel gevallen blijkt het team een belangrijke plek te zijn om deze spanning hanteerbaar te maken. Niet omdat teams alles kunnen oplossen, maar omdat hier het gesprek gevoerd kan worden over wat nodig is en wat haalbaar is.

Wanneer teams samen verkennen:

  • welke ontwikkeling nu helpend is
  • wat dit vraagt aan tijd en aandacht
  • en wat dat betekent voor studenten

ontstaat meer gedeeld eigenaarschap. Professionalisering wordt dan geen individuele last, maar een gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Wat docenten hierin zelf kunnen doen

Docenten hebben niet altijd invloed op randvoorwaarden, maar wel op hoe zij samen leren organiseren. Dat kan bijvoorbeeld door:

  • elkaar laagdrempelig te observeren en feedback te geven
  • reflectiemomenten te benutten die er al zijn
  • professionaliseringsdoelen samen te formuleren
  • en bespreekbaar te maken waar het wringt

Niet om alles zelf op te lossen, maar om taal te geven aan wat er speelt.

Wat dit vraagt van leiderschap

Ook voor leidinggevenden is deze spanning herkenbaar. Het vraagt om keuzes die nooit neutraal zijn. Ruimte geven aan ontwikkeling betekent soms minder beschikbaarheid in de klas. Vasthouden aan aanwezigheid in de klas kan ontwikkeling vertragen.

Leiderschap vraagt hier niet om het dichtregelen van het dilemma, maar om:

  • het expliciet maken van afwegingen
  • transparant zijn over keuzes en consequenties
  • en ruimte creëren voor dialoog in teams

Autonomie geven aan docenten betekent ook: vertrouwen dat zij samen kunnen bepalen wat nu het meeste vraagt.

En dan toch die werkgroepen

Voor sommige docenten zijn werkgroepen en denktanks juist een bron van energie en betekenis. Ze dragen bij aan bredere ontwikkeling en versterken de kwaliteit van het onderwijs op de lange termijn. Ook hier geldt: het gaat niet om wel of niet, maar om hoe, wanneer en voor wie. Dat vraagt telkens opnieuw om afstemming en herijking.

Tot slot

De spanning tussen professionalisering en aanwezigheid bij studenten is geen teken dat we iets verkeerd doen. Het is een kenmerk van werken in een onderwijslandschap waarin alles ertoe doet.

Misschien is de vraag daarom niet: hoe lossen we dit op?
Maar: hoe blijven we dit gesprek voeren, zodat we met aandacht blijven kiezen?

Reflectievragen

  • Welke spanningen ervaar jij tussen professionalisering en tijd voor studenten?
  • Wat vraagt deze periode van jou, je team en je leiderschap?
  • Welke gesprekken zouden jullie hierover vaker mogen voeren?

Ik ben benieuwd wat deze tekst met je doet. Deel het gerust via de Blijven Leren Academy.

Word ook onderdeel van de Blijven Leren Community!

Hi, ik ben Shauna. Ik help mbo-professionals om de complexe samenhang tussen onderwijs en samenleving beter te begrijpen, zodat zij betekenisvolle keuzes kunnen maken in hun werk. Niet met kant-en-klare oplossingen, maar door samen te onderzoeken, te reflecteren en te experimenteren met manieren van leren, werken en samenwerken die passen bij complexiteit. In de Blijven Leren Community deel ik denkrichtingen en inzichten die helpen om patronen te herkennen, betere gesprekken te voeren en met meer vertrouwen te navigeren door verandering. Via Instagram en LinkedIn denk en leer ik graag met je mee. 

Leuk dat je er weer bij was, tot de volgende! 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *