Pedro beschrijft in “Klaskit – tools voor topleraren” dat je niet kunt lesgeven aan de hand van een checklist. Er is geen lijst van recepten die ervoor zorgt dat leerlingen dag na dag een geijkt stappenplan doorlopen en aan het eind van het schooljaar de juiste leerstof kunnen opdreunen. Niet alles werkt bij iedereen met hetzelfde resultaat of in dezelfde context. Maar dat betekent niet dat er geen hulpmiddelen zijn die impact hebben. Pedro gaat in zijn boek op zoek naar methoden die echt werken. Hij onderzoekt in welke omstandigheden ze werken, voor welke doelgroep en waarom.
Goed zo, wees kritisch!
Gelukkig tref ik online veel kritische leraren. Ik deel al een paar jaar artikelen en ideeën op sociale media, ook zie ik in verschillende Facebookgroepen. Zelf krijg ik zo nu en dan vragen die mij aan het denken zetten, ook zie ik dat er geregeld kritische vragen aan anderen worden gesteld. Vooral semiwetenschappelijke stellingen worden ter discussie gesteld. Dat is goed. We leren onze leerlingen om zorgvuldig om te gaan met de overload aan informatie op het net, doen wij dat als leraren ook?
Dit boek werd mij getipt in de Facebookgroep van Blijven Leren. Ik ben er van de zomer aan begonnen en ik heb het boek in 2 dagen (!) uitgelezen. In dit artikel deel ik een aantal mooie inzichten, maar zeker niet alles. Daarvoor verwijs ik je graag naar het boek. Ook zal ik een aantal eigen ervaringen delen, die aansluiten bij wat de onderzoekers hebben ontdekt.
Aansluiten bij voorkennis
Op de lerarenopleiding wordt je bijzonder op het hart gedrukt om aan te sluiten bij de voorkennis van de leerling. In het boek wordt de rol van het werkgeheugen beschreven als het gaat om het opslaan van nieuwe informatie. Geake omschrijft het werkgeheugen als een soort spamfilter. Als je nieuwe informatie te verwerken krijgt, zorgt deze spamfilter ervoor dat er een selectie gemaakt wordt van wat belangrijk en minder belangrijk is.
De nieuwe informatie die aansluit bij iets wat al bekend is, wordt het best ingebed. Iets wat je niet herkent, zal meer moeite kosten om op te pikken. De spamfilter is ook een van de redenen waarom het goed is om het eerst met iets concreets of aanschouwelijks te komen, voordat je overstapt naar nieuwe inzichten of wanneer je bestaande inzichten wil uitbreiden.
Hoe pak je dat dan aan?
Het is niet gemakkelijk om in te schatten welke voorkennis je leerlingen hebben. Er zijn wel allerlei manieren om daar meer informatie over te verkrijgen. Denk aan testjes, werkvormen waarbij je de voorkennis ophaalt en ook kan je nagaan wat ‘alle leerlingen mee zouden moeten hebben gemaakt’ zodat je dat kunt meenemen in je uitleg. Klassikaal werkt dit ook weer anders dan wanneer je iemand een-op-een gaat begeleiden.
Activerende werkvormen
In mijn lessen maak ik gebruik van activerende werkvormen waarbij ik mijn studenten antwoorden laat opschrijven over de leerstof van de periode, zonder dat ik ze daar al informatie over heb gegeven. De vragen die ik stel hebben niet met het specifieke leerdoel te maken, maar met het te bespreken onderwerp. Vrijwel altijd vraag ik ook om voorbeelden. Om het veilig te maken, licht ik toe dat het niet raar is als ze ergens nog niets of weinig van weten, omdat dat juist is waar we aan gaan werken deze periode.
Gezamenlijke gebeurtenissen
Ook maak ik gebruik van gezamenlijke gebeurtenissen. Dat zijn gebeurtenissen waarvan ik weet dat iedereen ze heeft meegemaakt. Een voorbeeld: Ik grijp bijvoorbeeld terug naar de introductieweek en analyseer met de studenten hoe dingen waren georganiseerd, zodat we dat kunnen meenemen als we een klassenuitje willen organiseren. Of ik leg aan de hand van een eerdere gebeurtenis uit wat de meerwaarde is van een duidelijke structuur van een presentatie. Daarbij durf ik eerlijk en kwetsbaar te zijn. Dus als ik een keer de plank heb misgeslagen, neem ik dat als voorbeeld om van daaruit met hen te onderzoeken wat beter was geweest.
Persoonlijke situatie van de student
Bij een-op-een begeleiding neem ik concrete situaties uit de beroepspraktijkvorming mee om daar nieuwe kennis ‘aan op te hangen’. Ik herinner een student bijvoorbeeld aan wat er gebeurd is en we bedenken samen welke andere handeling verstandig was geweest. Het kan ook zo zijn dat ik een eerdere ervaring meeneem om die op eenzelfde soort situatie te ‘plakken’, waar de student op dit moment niet uitkomt.
Hoe meer je moet denken, hoe meer je leert
John Sweller heeft de cognitive load theory ontwikkeld, deze theorie gaat terug tot het werk van G.A. Miller in de jaren 50. De theorie gaat over situaties waarin je het gevoel hebt dat je brein vol zit, het moment waarop je afhaakt omdat ‘er niets meer blijft hangen’. Pedro beschrijft dat hij in 2010 Dylan William leerde kennen via de BBC-documentaire The Classroom Experiment. In zijn wetenschappelijk werk rond formative assessment zitten verschillende aanpakken die draaien rond het belang van je leerlingen of studenten te doen denken. Of beter gezegd: om ervoor te zorgen dat ze allemaal blijven denken. William stelt dat je als leerkracht liever geen vingers wilt zien, je kunt beter een ander systeem bedenken waarbij er random een keuze wordt gemaakt.
In het boek wordt beschreven dat het misschien een idee is om leerlingen uitdagende problemen voor te schotelen. Dat is zo, maar er zijn wel een hoop maren. Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen problem solving en problem based learning (theorie van Barrett). Dat is belangrijk omdat het leereffect van beide enorm kan verschillen. Voor meer informatie over deze twee vormen van leren, bekijk de afbeelding.
Het is niet allebei goed voor het opbouwen van nieuwe kennis. Daarnaast is jouw probleem niet per se het probleem van de leerling en is het belangrijk dat het probleem aansluit bij waar de leerling zich bevindt in het leerproces. Dat is niet gemakkelijk.
Denken is niet zomaar leren
Ik waardeer ook dat Pedro in zijn boek beschrijft dat denken niet zomaar leren is. Het kan daarnaast ook zo zijn dat leerlingen zichzelf verkeerde dingen aanleren, tijdens het problem based learning bijvoorbeeld. Daarnaast kan het zijn dat zelfs een heel gemotiveerd kind stopt met leren vanwege een soort cognitieve overload. Het leren stopt:
- Als het te moeilijk is en je te weinig voorkennis hebt
- Als je niet goed kunt omgaan met stress
- Bij onrealistische verwachtingen
- Bij slechte instructie, slecht onderwijs, slecht leermateriaal
- Bij slechte leeromstandigheden
- Bij schrik door evaluatie
Studenten in de denkstand zetten
In mijn lessen probeer ik studenten op verschillende manieren in de denkstand te zetten. Bijvoorbeeld door ze individueel aanspreekbaar te maken. Door een vorm te kiezen waarbij iedereen op elk moment de beurt kan krijgen of iedereen een antwoord moet inleveren, zorg je ervoor dat iedereen in de denkstand gaat. Dat kan door middel van post-its, door middel van een eigen blaadje waar ze iets op moeten schrijven of een persoonlijke bijdrage in een interactieve tool (zoals Padlet). Wat hierbij helpt is om studenten tijdens een werkvorm ‘denktijd’ te geven. Zo heeft iedereen de tijd om daadwerkelijk een antwoord op te schrijven en na te gaan wat ze ergens van weten. De namenkiezer is een leuke tool voor als je willekeurig iemand wilt aanwijzen voor een klassikale terugkoppeling.
Wanneer studenten niet leren
Het inschatten of studenten daadwerkelijk wat geleerd hebben, is ingewikkeld. Natuurlijk zie je de groei bij een student en je ziet resultaten terug. Er zijn echter zoveel factoren van invloed op leren, dat het lastig is om te bepalen wat heeft bijgedragen aan de leeropbrengst. Een paar jaar terug draaide ik een lesprogramma, terwijl er een aantal lessen niet door konden gaan. De leerdoelen kon ik niet veranderen, er was alleen ruimte in de lessen om die anders in te richten om zo toch de leerdoelen te behalen. Ook het tijdstip waarop ik de lessen gaf, vrijdag om 15.00 uur, werkte niet bevorderlijk bij deze klas. Ik heb toen werkvormen gekozen die aansloten bij de te leren leerstof en bij wat haalbaar was in die klas op dat tijdstip. Na het afnemen van de toets ontdekte ik dat studenten de lesstof op veel fronten totaal niet begrepen hadden.
Wat ik merkte tijdens het evalueren
Ik merkte op dat veel studenten niet hadden geleerd. Iets dat invloed heeft gehad op de resultaten. Ook weet ik dat ik onvoldoende tijd gehad heb, om goed aan te sluiten bij de voorkennis van de klas. Er moest veel theorie behandeld worden op een moment waarop ‘de hoofden vol zaten’. Er was door de veelvoud aan stof weinig tijd voor herhaling.
Ik heb geprobeerd om goed aan te sluiten bij de klas door te werken met herkenbare situaties, waar de studenten zich een beeld van konden vormen. Dat lijkt te hebben geholpen, omdat de studenten die theorie goed hebben opgepikt. Ook heb ik wekelijks teruggekoppeld wat we eerder hadden besproken, ik denk alleen op de verkeerde manier.
Hoe ik het de volgende periode heb opgepakt
Diezelfde klas gaf ik een periode later weer les over een ander thema. Het was fijn geweest als ik de ruimte had gehad om al die weken bij elkaar op te tellen, om zo de leerdoelen te spreiden. Echter, was het de bedoeling om die periode een nieuw thema te behandelen. Het thema was een stuk behapbaarder. Ook heb ik gekozen voor andere manieren om de lesstof terug te koppelen. Ik koos voor werkvoren waarmee iedereen individueel geactiveerd werd. Veel activerende werkvormen, waarbij de leerstof telkens werd herhaald. Ook heb ik gebruik gemaakt van een gastdocent die goed kon vertellen hoe de de theorie in de praktijk leeft. Een aantal studenten van mij hadden een bepaalde link met de doelgroep en hierdoor meer voorkennis. Dat zal ongetwijfeld geholpen hebben. Iedereen die de lessen gevolgd heeft, heeft de toets in een keer gehaald.
Ik geloof erin dat de studenten in de eerste periode afgehaakt zijn omdat het te veel en te lastig was. Als leerkracht voelde de opgave ook als te hoog gegrepen. Nu weet ik dat ik andere keuzes zal maken in het vervolg. Ook als dat betekent dat de leerstof over meer weken uitgesmeerd moet worden.
Meer informatie
Zelf las ik het boek snel uit. Eigenlijk doe je het boek daarmee tekort. Mijn advies zou zijn om het boek eerst volledig door te lezen en vervolgens stapsgewijs nog een keer te doorlopen wat je interesse trekt. Ben je nieuwsgierig? Je kunt het boek hier aanschaffen.
Heb jij het boek Klaskit al gelezen? Welke theorieën volg jij voor in je onderwijspraktijk? Zijn die evidence-based of evidence-informed? Wat wil jij uitproberen naar aanleiding van dit artikel? Heb jij nog goede leestip voor ons? Laat het ons weten in de reacties.
Word ook onderdeel van de Blijven Leren community!
Op sociale media praten we verder over onderwijs en delen we tips met elkaar. Volg Blijven Leren op Facebook, Youtube en Instagram. Wil je meer dan dat? Bekijk hier meer informatie over mijn diensten en samenwerken.